Samenvatting
Doel
Aanpak
Resultaat
Leerpatronen
Het project startte met de kans om een ‘maatschappelijke besparing’ te realiseren. Door de in 2030 geplande vervanging van het aardgasnet te voorkomen – door woningen in de wijk aardgasvrij te maken – kon het bespaarde geld gebruikt worden om bewoners financieel aantrekkelijk hun huis klaar te maken voor de toekomst. Door problemen met mogelijke paalrot in de funderingen waren er jarenlang geen werkzaamheden gedaan aan de huurwoningen en hadden de woningeigenaren in onzekerheid geleefd. Recent had onderzoek aangetoond dat werkzaamheden mogelijk waren zonder de funderingen aan te tasten. Nu was de tijd aangebroken om de bewoners iets positiefs te brengen; voordeliger naar aardgasvrij. Het project speelde van 2016 tot 2019.
De professionele partijen hadden een gezamenlijke intentie om ‘duurzamer’ te worden. De woningcorporatie wilde haar woningen ‘Nul-op-de-Meter’ maken, de gemeente wilde in 2030 klimaatneutraal zijn en netbeheerder Stedin wilde ervaring opdoen in het beëindigen van aardgas voor de verwarming van woningen. Haalbaarheids-, financiële en technische analyses werden aangevlogen vanuit het energetisch domein. De drijfveer was: hoe zorg je dat woningen straks geen aardgas meer gebruiken? Hoe zorgen we dat deze bewoners daar geen last van ondervinden? Het werd ook direct ingestoken als leertraject. Bestuurlijk werd alles goed verkend. Vanaf de start werd uiteraard rekening gehouden met de belevingswereld van bewoners. Er werd stilgestaan bij vragen als: hoe moeten we bewoners hierover informeren? En wanneer moeten we ze erbij betrekken? Er is vroeg begonnen met communiceren; minder dan een jaar na de eerste overleggen is de wijk geïnformeerd over de plannen en is een klankbordgroep samengesteld. Op veel vragen was op dit moment echter geen antwoord; wat gaat het kosten? Welke alternatieven zijn er? Waarom is onze wijk als eerste aan de beurt? De voornaamste drijfveer van de professionele partijen – voorkomen van gasnetvervanging – zorgde voor een vrij technocratisch taal in de uitingen. Het project ging over ‘CO2 besparing’, het voorkomen van de vervanging van ‘brosse leidingen’, om ‘aardgasvrij’ te worden. Ondanks dat de communicatie-uitingen zo laagdrempelig mogelijk verwoord werden, spreken deze woorden en deze doelstelling maar een heel beperkt aantal bewoners aan. Er is in dit soort trajecten bovendien sprake van de zogenaamde participatieparadox: op het moment dat de grote lijnen worden bepaald en de meest impactvolle beslissingen worden gemaakt, is de informatie nog zo technisch, dat het voor de bewoners nog geen aansprekend onderwerp is. Pas als de concreetheid toeneemt en duidelijk wordt wat het voor de eigen woning betekent, zijn de meeste bewoners geïnteresseerd om mee te denken. Dan is de bewegingsvrijheid echter al zeer beperkt.
Door de gemotiveerde start van de professionele partijen werd het bij hen steeds duidelijker dat het een hele complexe afweging was te bepalen wat ‘het beste’ alternatief voor aardgas zou worden. Voor wie ‘het beste’? Hoe weeg je duurzaamheidswinst tegen kosten en overlast? Er was nog veel onduidelijk, maar helder was wel hoe relatief de financiële opbrengst van dit project zou zijn. De besparing zou in het niet vallen bij de benodigde investering voor het alternatief. Zowel aan de infrastructuur (kosten die bij de professionele partijen terecht zouden komen) als aan de woningen. De besparing kon – door landelijke regels – bovendien niet te gelde gemaakt worden in dit project. Er ontstond in het beginstadium weerstand bij bewoners. Zij ervoeren dit project niet als iets positiefs, maar als een nieuw probleem dat hen werd aangedaan. Waar de professionele partijen een kans zagen om iets beter te maken wat onherroepelijk op de bewoners af zou komen, kregen de bewoners het gevoel dat hen ‘een probleem’ werd aangedaan waarvan ze zich nog niet bewust waren. De protestgroep die eerder stevig van zich had laten horen over de funderingsproblemen, richtte zich nu op het aardgasvrij-project. Zij vormden al snel de mondige kern van de klankbordgroep. Nieuwe geïnteresseerden lieten zich soms afschrikken door de toon van de besprekingen in de klankbordgroep. Alleen bewoners die vanuit hun (voormalige) beroep geïnteresseerd waren, sloten zich aan. De weerstand bij bewoners buiten de klankbordgroep werd versterkt doordat zij niet op al hun vragen duidelijke antwoorden kregen. Denk aan vragen als ‘kan er geen waterstof door de gasleidingen heen?’ Het onderwerp aardgasvrij was nog zo nieuw, dat ook landelijk nog geen besluiten waren genomen. De verwachting is dat waterstof, als het in de toekomst beschikbaar komt, waarschijnlijk voorbehouden is aan de industrie. Maar als daar landelijk nog geen uitspraken over gedaan zijn, moet je als gemeente beslissen of je meebeweegt met de wens van de bewoners, of vooruitloopt op keuzes die de landelijke politiek vermoedelijk gaat maken. Die politieke dimensie is complex en niet zomaar uit te leggen. Bovendien kwam de wens om nu aan de slag te gaan met het aardgasvrij maken niet van de bewoners. Die wilden wel wachten tot er meer duidelijk was over alternatieven die hen minder zouden kosten in het aanpassen van hun woning, maar dan was het momentum voor de professionele partijen voorbij.
In het kader van de energietransitie in Woerden was het doel om de in 2030 geplande vervanging van het aardgasnet te voorkomen. Maar wat is in dit geval het beste alternatief voor aardgas? Wie heeft er baat bij en hoe weeg je duurzaamheidswinst tegen kosten en overlast?
Reacties (0)