De voormalige Haagse wethouders Richard de Mos en Rachid Guernaoui werden ervan beschuldigd dat ze deel zouden hebben uitgemaakt van een criminele organisatie. Zij zouden zich hebben laten omkopen door ondernemers om nachtvergunningen uit te geven, ze te bevoordelen bij bouwprojecten en de voormalige wethouders zouden meineed hebben gepleegd. Het Openbaar Ministerie wilde De Mos, Guernaoui en de ondernemers die geld betaald hadden straffen voor hun daden.

Het Openbaar Ministerie eiste een celstraf van bijna twee jaar tegen De Mos en tegen Guernaoui zestien maanden waarvan zes voorwaardelijk. Ook de vijf ondernemers moesten voorkomen in de rechtszaak op 21 april 2023 in de Rechtbank van Rotterdam.

Alle verdachten werden vrijgesproken door de rechter. De voorzitter van de rechtbank gaf aan dat er ‘geen bewijs van kwade bedoelingen bij de donaties’ was en dat de communicatie tussen de wethouders en ondernemers ‘door een corruptiebril is bekeken’. Het geld van de ondernemers ging bij De Mos naar de partij en niet naar hemzelf, hierdoor is er volgens de rechter geen directe relatie tussen de financiële steun en het politiek handelen van de twee wethouders.